JACHTINSTINCT
Al sinds de prehistorie jagen mannen. Dat zit in onze genen. Toen onze jongste zoon en ik tijdens een wandelingetje door de stad dwaalden om een beetje in beweging te blijven in deze tijd en te kijken of er nog wat te beleven viel, werd onverwachts ons jachtinstinct gewekt. Enfin, we liepen een beetje te niksen door Kampen en onze jongste heeft weliswaar niks met beren, maar wel een scherpe adelaarsblik. Met enige trots kan ik wel zeggen, dat ie dat van mij heeft. Waarschijnlijk. Ik hoop dat hij ooit in de zaak komt werken. Maar dit terzijde. Hij grinnikte op een gegeven moment en zei wijzend, “Moet je daar nou kijken”. We keken en zagen een knuffelbeer in een schier onmogelijke positie tegen het raam gedrukt.
Ik weet niet precies wie of hoe al die beren verzameld zijn in een Googlekaart, maar je kunt -zag ik na onze wandeling- zo een berenjacht uitstippelen in Nederland tot zelfs in België. Via de adressen op de kaart kun je op jacht. Ik had geen route. Ik was eerlijk gezegd ook helemaal niet van plan iets met knuffelberen te gaan doen. Laat staan een route. Onze jongste is bovendien met zijn tien jaar te oud om knuffelberen leuk te vinden. Het spotten begon met één maffe beer. Even verderop zat een verlegen beer, die niet uit het raam durfde te kijken. We zagen nog een hele stapel beren en nog één en nog één. Tja en toen werd het een beetje een competitie. Op een zeker moment begonnen we met schieten. Met losse flodders hoor. We schieten de beren met een camera. We hebben inmiddels een aardige verzameling Kamper wildleven gevangen op een geheugenkaartje.
Hoewel de route dus eigenlijk bedoeld is voor hele jonge kinderen, hebben we veel langer gelopen dan we van plan waren, omdat we zo opgingen in onze jacht. We zagen niet alleen beren. We spotten zelfs husky’s, panda’s en apen. De volgende dag hadden we flinke jachtspierpijn. We zijn niet echt enorme sporters. Maar ja mensen je jachtinstinct, dat moet je gewoon volgen.
( Stadscolumn #8 | 24 juni 2020 )
“WÖÖR BIJ D’R ENE VAN?”
Dat hoorde ik toen ik net (1995) in Kampen woonde. “Wat zeggen ze nou?”, dacht ik eerst. Later zag ik het ergens staan. Aha, zo schrijf je dat dus op zijn Kampers. Als iemand van “buitenaf” wist ik ook niet precies wat men hiermee bedoelde. Nu weet ik het wel natuurlijk. Je ontwikkelt een “oor” voor het Kampers dialect als je hier wat langer woont. Inmiddels kan ik zeggen dat ik er “ene” ben van Passie. Ah denkt u misschien, dan heeft ie het toch niet goed begrepen. Jawel hoor! Bij gebrek aan een Kamper familiestamboom heb ik mijn bedrijf Passie voor Glans tot Kamper stamboom uitgeroepen.
De meeste autoliefhebbers weten wie ik ben en als ze het nog niet weten, moeten ze maar gauw mijn website verder bezoeken. Ik uutprakkezeer voor u regelmatig een mooi “stukkien” over Kampen, over auto’s en wat me verder nog te binnen schiet. De inspiratie komt vanzelf want in Kampen gebeurt genoeg!