SNUISTERUIEN
Mij vallen vaak kleine details op. Zo af en toe zie ik auto’s in Kampen met op de achterkant een sticker van een visje met een bel om. “Ken je dat verhaal niet Marinus?”, hoorde ik van kennissen, toen ik me afvroeg waarom die sticker. Inmiddels ben ik helemaal op de hoogte. U kent het Kamper-ui-verhaal natuurlijk al. Voor degenen die het vergeten zijn, een bisschop zou Kampen met een bezoek vereren. Een enorme steur werd gevangen voor een bijzondere maaltijd deze edele man waardig. De man werd ziek, zei het bezoek af en de steur werd teruggegooid in de IJssel. Met een bel, opdat hij snel gevonden wordt, als de bisschop alsnog op bezoek komt. Duh! Bel of niet, de vis liet zich nooit meer vangen.
Er ligt sinds de jaren zeventig een Steur in het water bij Kampen, heb ik me laten vertellen. Ter illustratie van het bovenstaande Kamper-ui-verhaal over de steur met de bel. De meest recente is zeven en een halve meter. Hij is al een aantal keer van kleur veranderd, bijna op de schroothoop beland en toch weer gered. Nu heeft hij weer een waterdichte huid en dobbert voor de stadsbrug. Vóór dit exemplaar zijn er nog meer beldragende vissen geweest, die op dezelfde plek in de IJssel lagen. Wat is er sinds de jaren zeventig toch met al die vissen gebeurd? Zijn ze gaan roesten, meegesleurd door de stroming? Kennissen lieten me een foto zien van een kleiner grijs exemplaar met een bel, dat in de IJssel lag, een paraplu boven zijn schubben en een joint tussen zijn kaken. Ik moest lachen. Vast een studentengrap. In die tijd had Kampen nog een kunstacademie. Ik hoorde een gerucht over meer Kamper uien. Men is vergeten een eerder geplaatste vis na de Kamper ui(t)dagen uit het water te halen. Die vis is verdronken. Een anker dat één van de vissen op zijn plaats hield was te licht en deze vis ging richting zee.
Laatst kocht ik een kleine waxinelichthouder gemaakt van planken van de oude opgegraven houten stadsbrug. Misschien zullen we over enkele jaren na een groot archeologisch onderwateronderzoek snuisterijen gemaakt van Kamper steurrestanten kopen. Een paar bijzondere snuisteruien zeg maar.
( Stadscolumn #1 | 15 maart 2020 )
“WÖÖR BIJ D’R ENE VAN?”
Dat hoorde ik toen ik net (1995) in Kampen woonde. “Wat zeggen ze nou?”, dacht ik eerst. Later zag ik het ergens staan. Aha, zo schrijf je dat dus op zijn Kampers. Als iemand van “buitenaf” wist ik ook niet precies wat men hiermee bedoelde. Nu weet ik het wel natuurlijk. Je ontwikkelt een “oor” voor het Kampers dialect als je hier wat langer woont. Inmiddels kan ik zeggen dat ik er “ene” ben van Passie. Ah denkt u misschien, dan heeft ie het toch niet goed begrepen. Jawel hoor! Bij gebrek aan een Kamper familiestamboom heb ik mijn bedrijf Passie voor Glans tot Kamper stamboom uitgeroepen.
De meeste autoliefhebbers weten wie ik ben en als ze het nog niet weten, moeten ze maar gauw mijn website verder bezoeken. Ik uutprakkezeer voor u regelmatig een mooi “stukkien” over Kampen, over auto’s en wat me verder nog te binnen schiet. De inspiratie komt vanzelf want in Kampen gebeurt genoeg!