BOLLENLOL
Een poos geleden heb ik een deel van onze achtertuin opnieuw betegeld. Op verzoek van mijn vrouw is er ook een zonneterras aangelegd en een vijver voor ons allemaal. Toen ik eind september bij een tuincentrum was om een plantje te halen voor iemands verjaardag, zag ik daar een enorme zak bollen en knollen, waar witte en gele bloemen uit zouden kunnen komen. Ik kwam op het idee onze tuin nog fraaier te maken. Stiekem, als niemand thuis is, de tuin volgooien met bollen en afwachten wanneer iemand het gaat merken. Bij de kassa van het tuincentrum kreeg ik de tip te wachten tot het voorjaar met het planten van de bollen. Ik had de zak nog achterin de kofferbak van de auto liggen tot het juiste moment. Twee dagen nadat ik de zak bollen gekocht had, kreeg ik onverwacht ineens het huis en de tuin voor mezelf. Ik dacht: “Ach, die bollen kunnen nu ook wel in de tuin. Hup, Marinus, er is nú niemand thuis. De grond in met dat spul”. Ik drukte snel alle soorten bollen in de tuin. Vanaf toen zat ik me al te verheugen en verkneukelen op het voorjaar en de reacties van het gezin. Ik had alleen niet gerekend op zo’n uitzonderlijk zacht najaar. Er waren zelfs dagen dat je nog wel in de tuin kon zitten! Ik voelde me zeer zelfvoldaan over mijn geheimpje waar niemand nog wat van wist. Ik zat in een tuinstoel, keek een beetje rond en zag ineens allemaal groene sprietjes boven de aarde uitsteken. Het was geen gras. Een flink gedeelte van mijn bollen kwamen nu al boven. Hopelijk zou niemand het merken. De weervoorspellingen lieten nu toch echt een aankomend koude periode zien. Ik sprak de bollen in gedachten ernstig toe zich tot het voorjaar gedeisd te houden.
Mijn vrouw was de eerste die het opmerkte. “Er komen ineens druifjes uit in de tuin”, zei ze. “Vast nog een tuinrestant van de vorige bewoners”, zei ik. Ze liep de tuin in om te kijken en toen zag ze de groene sprietjes ook. “Wat zou dat zijn?”, vroeg ze. “Dat is gras.”, zei ik vol overtuiging. “Is zo’n apart soort, heeft mijn vader ook in de tuin”, dikte ik een beetje aan. Mijn vrouw keek me aan maar accepteerde mijn antwoord gelukkig. Dacht ik, want op dat moment vermoedde ik dus totaal niet dat mijn verrassing helemaal geen verrassing meer was voor haar. Daar kwam ik pas achter toen ik dit voorjaar zelf verrast werd met machtig veel bloemen in onze tuin in kleuren die niet op mijn verpakkingszak met bollen stonden. Op andere plekken dan waar ik zo ongeveer bollen had geplant. Ik stond stiekem het stukje papier met de plantinstructies die ik had bewaard nog even na te kijken. Nee, geen paars en roze. “Jij denkt zeker dat je me alles kunt wijsmaken, die sprietjes waren echt geen gras”, zei mijn vrouw toen ik onze kleurrijke tuin aan de eettafel ter sprake bracht. De jongens zaten te grijnzen en hadden een hoop bollenlol ten koste van ondergetekende. Hadden ze dus twee, drie zakken met bollen in de tuin geplant toen ik een paar dagen op locatie aan het werk was geweest. Terwijl ik dit schrijf, zit ik mooi te kijken naar een soort Kamperse mini floriade in de achtertuin.
( Stadscolumn #63 | 31 maart 2024 )
“WÖÖR BIJ D’R ENE VAN?”
Dat hoorde ik toen ik net (1995) in Kampen woonde. “Wat zeggen ze nou?”, dacht ik eerst. Later zag ik het ergens staan. Aha, zo schrijf je dat dus op zijn Kampers. Als iemand van “buitenaf” wist ik ook niet precies wat men hiermee bedoelde. Nu weet ik het wel natuurlijk. Je ontwikkelt een “oor” voor het Kampers dialect als je hier wat langer woont. Inmiddels kan ik zeggen dat ik er “ene” ben van Passie. Ah denkt u misschien, dan heeft ie het toch niet goed begrepen. Jawel hoor! Bij gebrek aan een Kamper familiestamboom heb ik mijn bedrijf Passie voor Glans tot Kamper stamboom uitgeroepen.
De meeste autoliefhebbers weten wie ik ben en als ze het nog niet weten, moeten ze maar gauw mijn website verder bezoeken. Ik uutprakkezeer voor u regelmatig een mooi “stukkien” over Kampen, over auto’s en wat me verder nog te binnen schiet. De inspiratie komt vanzelf want in Kampen gebeurt genoeg!