HET MOOISTE KANTOOR
Mijn vrouw werkt tijdens corona thuis. We hebben toen de eerste lockdown kwam samen een mooi kantoor voor haar ingericht boven. Mooi bureau, handige kast, goede wiebelstoel, groot beeldscherm. “Nu heb je het mooiste kantoor van Kampen mam”, zei onze jongste. Eerlijk is eerlijk. Het is best een heel mooi kantoor geworden. Maar niet zo mooi als mijn eigen kantoor. Mijn eigen kantoor is stukken kleiner maar ik ben er heel tevreden mee. Wat zeg ik? Meer dan tevreden zelfs. Ik heb namelijk het meest fantastische kantoor dat ik ooit zou willen hebben. Mijn kantoor heeft iets wat het kantoor van mijn vrouw niet heeft. Ik heb een doorleefd kantoor met pit. Sinds corona werkt mijn vrouw op kantoor boven en ik veel vaker dan vroeger beneden. Ik zie mijn gezin nu dus veel vaker dan voor corona. Hartstikke gezellig. Maar hoe minder ik als ondernemer bezig ben, hoe voller mijn hoofd lijkt te worden. Zo af en toe moet ik daarom echt even in mijn eigen kantoor gaan zitten. Ik roep “doei” en stap de voordeur uit en ga in mijn Volvo zitten en verder hoeft niet want dit is het.
Deze auto is mijn kantoor. Mijn diepzwarte Volvo V70 R uit 1998. Als ik instap, stap ik zo terug in het jaar 1998 (het bouwjaar van mijn Volvo) en daarna rijd ik met mijn Volvo door het heden. Het is zowel kantoor als een tijdmachine, als een werkplaats en meditatieruimte. Zodra ik op de bestuurdersplaats zit, komt er een enorme rust over me. Mijn kantoor heeft een ziel. Dat kun je niet van ieder kantoor zeggen. Autosleutels, een telefoon en een laptop waarvan de accu een beetje is opgeladen, meer heb ik niet nodig. Nou ja een volle tank is natuurlijk wel handig. Ik heb een immer wisselend uitzicht. Als zo’n uitzicht me niet bevalt, rijd ik gewoon verder tot wel een mooi uitzicht. Zo heb ik voor het kiezen of ik rivieren, meren, de zee, dorpjes, steden, weilanden, bossen, natuurgebieden en regenbogen als uitzicht wil. Telefoontjes, e-mailtjes en appjes doen of beantwoorden, kan op iedere parkeerplaats en dat hoeft niet altijd een officiële parkeerplaats te zijn. Ik hoef mijn kantoor niet te delen en ik ben in mijn kantoor automatisch beschermd tegen de bliksem. Toen onze koelkast het afgelopen zomer begaf, gingen mijn vrouw en ik in de koele beschutting van mijn “kantoor” cola drinken om af te koelen tot de nieuwe koelkast kwam. Last but not least, een ingewikkeld ventilatiesysteem voor op kantoor is niet nodig. Alle ramen kunnen open. Zalig toch, zo’n rijdend kantoor.
( Stadscolumn #30 | 31 mei 2021 )
“WÖÖR BIJ D’R ENE VAN?”
Dat hoorde ik toen ik net (1995) in Kampen woonde. “Wat zeggen ze nou?”, dacht ik eerst. Later zag ik het ergens staan. Aha, zo schrijf je dat dus op zijn Kampers. Als iemand van “buitenaf” wist ik ook niet precies wat men hiermee bedoelde. Nu weet ik het wel natuurlijk. Je ontwikkelt een “oor” voor het Kampers dialect als je hier wat langer woont. Inmiddels kan ik zeggen dat ik er “ene” ben van Passie. Ah denkt u misschien, dan heeft ie het toch niet goed begrepen. Jawel hoor! Bij gebrek aan een Kamper familiestamboom heb ik mijn bedrijf Passie voor Glans tot Kamper stamboom uitgeroepen.
De meeste autoliefhebbers weten wie ik ben en als ze het nog niet weten, moeten ze maar gauw mijn website verder bezoeken. Ik uutprakkezeer voor u regelmatig een mooi “stukkien” over Kampen, over auto’s en wat me verder nog te binnen schiet. De inspiratie komt vanzelf want in Kampen gebeurt genoeg!